Het Parool over Face to Face ★★★

“Het jaar 1976, toen rookten dokters in witte jas nog achter hun bureau. In Ansikte mot ansikte (de Zweedse titel) gebeurt het gewoon. Liv Ullman zit er als psychiater Jenny afkeurend naast, dat wel. De sigaret heeft het overleefd in de bewerking die Liliane Brakema maakte van het script van Bergman: hij bungelt in de mond van Theo de Groot, die de arrogante collega van Jenny speelt (en overigens ook Jenny’s grootvader). Verder is het huis van de Zweedse regisseur vakkundig gestript en met minieme middelen weer bewoonbaar gemaakt. Brakema kreeg van de erven Bergman bij hoge uitzondering toestemming voor deze toneelbewerking.

De personages worden bij haar gekarakteriseerd door een enkel voorwerp. Zo heeft Maartje van de Wetering als Jenny een schoudertas die zelfs mee naar bed gaat, duwt haar grootmoeder (Nettie Blanken) voortdurend een soort theekarretje voor zich uit en zeult minnaar Thomas (Joost Bolt) overal met een kledingzak. En er is een paarse krokodil, onafscheidelijk object van patiënt Mari (Eva Kijlstra). Ze bewegen in vaste patronen over het speelvlak, accentueren soms hun woorden met hoekige bewegingen, spasmen bijna, als spiegel van hun emotie. Het is het typische bewegingsidioom van Brakema, dat ook haar succesvolle Ibsen bewerking van De wilde eend kenmerkte.”

(..)

“Die hoekige bewegingen van haar spelers reserveert Brakema vooral voor de eerste helft van de voorstelling, waarin ze de onrust en de gevoelsarmoede van Jenny lijken uit te drukken en hoe die afstralen op haar omgeving.

Een logeerpartij bij haar grootouders brengt geen verlichting, dan komen haar demonen juist spoken in haar hoofd. Het is een prachtig beeld in de voorstelling als die onafscheidelijke schoudertas dan af wordt gelegd en Van de Weterings sierlijk bewegende Jenny letterlijk kopje-onder lijkt te gaan.”

Lees verder op Blendle voor de hele recensie van Hans Smit.

 

Foto Robert van der Ree.

Foto Robert van der Ree.

NRC over Face to Face: “Brakema laat zien dat de personages zich niet uit hun vastgelopen leven kunnen bevrijden.” ★★★★

Liefde en onmacht gaan hand in hand

Psychiater Jenny heeft het blonde haar strak naar achteren gekamd. Het lijkt of hiermee haar gezicht open is, maar het tegendeel is waar: actrice Maartje van de Wetering toont zich gesloten.

Zij speelt de hoofdrol in de toneelbewerking van de film Face to Face (1976) van Ingmar Bergman. Regisseur Liliane Brakema (1987), die vorig seizoen indruk maakte met Ibsens De wilde eend, plaatst de voorstelling nadrukkelijk in de jaren zeventig. Hiermee durft ze het aan óók de gedateerdheid van Bergmans film te laten zien. Psychiatrische terminologie uit die tijd komt onomwonden ter sprake. Zelfs dansen de spelers in een uitbundige schuimparty. Het effect van dit toneelbeeld is mooi: het lijkt op reiniging, maar Jenny laat vooral zien dat ze instort. Spookbeelden uit het verleden over haar moederschap en haar verhouding tot haar man (Joost Bolt) achtervolgen haar. Dochter Anna (Eva Kijlstra) schiet telkens als haar moeder zich met haar bemoeit in een kramp. De oudere generatie, vertolkt door Theo de Groot en Nettie Blanken, zoekt toenadering tot Jenny en haar dochter, maar faalt hierin. Liefde en onmacht gaan hand in hand, en dat is absoluut Bergman.

Van de Wetering bezit gelijkenis met Liv Ullmann, de hoofdrolspeelster in de film. Dat maakt de reis van veertig jaar terug in de tijd compleet. De acteurs zijn gekneed in een mechanische speelstijl, alsof hun gewrichten met ijzerdraadjes zijn verbonden. Dat wekt verbazing en ook lichte irritatie, maar hiermee laat Brakema zien dat de personages zich niet uit hun vastgelopen leven kunnen bevrijden. In de slotmonoloog toont Van de Wetering alle wanhoop van haar personage als ze memoreert dat er „kinderen sterven maar zij zoekt naar zichzelf”. Hierin klinkt spijt: opkomen voor jezelf biedt geen redding.

Bron: NRC.

Foto Robert van der Ree.

Foto Robert van der Ree.